Blogpagina

Het verhaal van een vader

Vandaag las ik de blog van Concies mediation uit Heiloo. Het verhaal zou zo in mijn praktijk kunnen zijn opgenomen….heel herkenbaar! Triest voor alle partijen dat het soms zo loopt. Misschien kunnen we, door deze verhalen te vertellen, het voor anderen voorkomen?

 27 oktober 1995…..2017

Een vader vertelt:

“27 oktober 1995, ik herinner het mij deze dag nog als de dag van gisteren. Ik zou naar Amsterdam gaan voor een etentje, maar het leek mij verstandiger om dat maar af te zeggen. Mijn vrouw voelde onrustig. Ik had het gevoel dat het elk moment kon gebeuren. Dus ook maar even opvang regelen voor onze zoon, toen ruim een jaar. Ik herinner mij het verbaasde lachen van de achterbuurvrouw. Ze dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen. Maar goed, ik moest maar een seintje geven, dan kwam haar dochter wel oppassen. Zelf moesten zij en haar man even weg.

Ik zie het nog voor mij. Ik stapte door de achterdeur naar binnen en hoorde mijn vrouw een kreet slaken. Ze schrok, want de vliezen braken en ze zat net op de wc. Ik rende de trap op en zag de schedel van mijn dochter al tevoorschijn komen. Daar stonden we dan. Samen in de badkamer. Ik grapte nog: ‘Als je maar niet denkt dat ik je naar het bed draag’. Met mijn hand tegen de schedel van mijn dochter, begeleidde ik haar naar haar bed. Ze ging liggen en meteen volgde de eerste echte perswee. En dat was ook de enige. Binnen enkele seconden was daar onze dochter. Met tranen in mijn ogen belde ik naar de achterbuurvrouw. Of ze haar dochter wilde sturen, want we waren net ouders geworden van een prachtige dochter.”

Zo begon vanmorgen een man zijn verhaal. Het verhaal over zijn dochter en hem.

“Ik heb heus wel dingen fout gedaan. Zeker toen de scheiding ontaardde in een vechtscheiding. God, wat ben ik toen boos geworden op mijn ex. Ze gebruikte de kinderen om haar teleurstelling van het gestrande huwelijk te botvieren. En dat terwijl zij zelf vaak had aangegeven te willen scheiden. Oké, ik heb uiteindelijk de knoop doorgehakt en daar was ze niet blij mee. De scheiding zelf verliep redelijk, maar daarna is er iets misgegaan. Toen maakte ze er een gevecht van. Ik denk, en dat is natuurlijk mijn interpretatie, om mij terug te pakken. Maar dan via de kinderen. Ja, toen ben ik, ook waar de kinderen bij waren, bijna elke keer als ze weer wat flikte flink tekeer gegaan. Dat was niet goed, maar ik voelde mij zo machteloos. En, wat was dat fout. Toen is ze al begonnen met de kinderen bij mij vandaan te houden. Kwamen ze aanvankelijk uit school bij mij (en mijn latere/huidige vriendin). Van de ene op de andere dag bleven ze weg en waren ze uit school alleen en zonder toezicht bij haar thuis. Ze waren toen 8 en 9 jaar oud.

Aan de andere kant: Ik kan mij niet voorstellen dat er vaders of moeders zijn die geen fouten hebben gemaakt in de opvoeding van- en de omgang met hun kinderen. Maar, ik heb geen fouten gemaakt die het gedrag van mijn dochter nu al bijna 8 jaar rechtvaardigen.”

De man vertelde hoe zijn dochter, in december 2009, door zijn ex betrokken werd in een conflict tussen hem en haar. Een conflict dat het dieptepunt zou gaan vormen in de vechtscheiding die na een redelijk tot goed verlopen echtscheiding was ontstaan. Zijn dochter was toen boos vertrokken en hij had haar boos van alles naar haar hoofd geslingerd. Geen scheldpartij, maar wel opmerkingen die haar kunnen hebben gekrenkt. Hij was haar nog achterna gegaan om met haar te praten en het weer goed te maken. Maar in plaats daarvan had zijn ex de politie op hem afgestuurd en zou later blijken dat de breuk met zijn dochter definitief was.

“Ik heb haar sindsdien hooguit een keer of zes-zeven gezien. De eerste jaren helemaal niet. Toen een keer of drie-vier achter de kassa van de Albert Heijn en drie keer bij een diploma-uitreiking. Niet dat ik daarvoor was uitgenodigd. Ik had dat steeds zelf uitgezocht en ben elke keer stiekem de zaal ingeslopen. Maakte de ceremonie mee en sloop weer weg.”

“En vandaag wordt ze alweer 22. Vandaag denk ik, net als alle andere dagen van het jaar, aan haar. Vandaag denk ik aan haar geboorte. Hoe haar moeder en ik haar samen op de wereld hebben gezet. Aan de jaren dat ik nog vader voor haar mocht zijn. Aan de tijden dat we zoveel plezier hebben beleefd. Maar ook aan de keren dat ik mijn verantwoordelijkheden diende te nemen en haar diende op te voeden. Haar grenzen leerde kennen om zich bewust te worden van algemene normen en waarden. Aan hoe ik mij nog altijd haar vader voel. Maar ook ervaar ik vandaag extra hoeveel pijn het mij doet dat ik haar niet meer zie en dat ik door haar ben afgeschreven als vader. Ik wil hier niet het slachtoffer uithangen. Dat gaat te ver. Ik vertel het je, omdat ik mijn pijn met je wil delen. Ik heb onlangs je blog over vaderverstoting gelezen. Daarin zat zoveel herkenning voor mij. Ik merk dat het verdriet niet weg gaat. Sterker nog, het lijkt wel alsof het steeds groter wordt. Net als het gevoel van machteloosheid. Ik heb, tot drie jaar terug alles geprobeerd om het contact te herstellen. Elke poging werd genegeerd. Het werd een strijd. Ik vocht ervoor en dat voelde niet goed. Ik ben er toen mee gestopt. Ik huil in stilte als ik vaders met dochters zie. Het maakt niet uit of dat op straat is of in een film op tv. Ik huil keer op keer in stilte, ook als ik van mijn werk naar huis rijd of spullen zie die mij aan haar doen denken. Vandaag denk ik extra aan haar. Vandaag 22 jaar geleden, het onvergetelijke moment dat zij in mijn leven kwam. En als ik eerlijk ben: Van mij mag het 28 oktober zijn.”

Wat zouden ouders zich meer bewust moeten zijn van hun gedrag…..

Op mijn vraag of hij er wel eens aan had gedacht om via mediation tot een oplossing te komen met zijn dochter, antwoordde hij bevestigend, maar zijn dochter was niet op zijn voorstel ingegaan. Ze had het genegeerd.

Copyright©oncies 2017

Ga voor het trouwen al naar de Mediator!

Als u gaat trouwen of geregistreerd partnerschap aangaat en u stelt geen huwelijkse voorwaarden op, dan bent u automatisch getrouwd in gemeenschap van goederen. Voor alle goederen die u voor het huwelijk al had en in uw huwelijk verzamelt. Gaat u scheiden, dan worden de bezittingen en schulden fifty-fifty gedeeld.  Tot nu toe tenminste.  Op  1 januari 2018 treedt een nieuwe regeling over het Huwelijksvermogensrecht in werking. Gaat u dan trouwen zonder huwelijkse voorwaarden, dan is er sprake van een beperkte gemeenschap van goederen. Met deze nieuwe wet worden alleen de bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk zijn verkregen gedeeld.

Het is de vraag of alle jonge stellen die gaan trouwen ook aan de zakelijke consequenties van dat gelukkige moment denken. Het is te vinden op de website van de overheid, maar ik en met mij vele collega’s betwijfelen of dat voldoende is. Het zou goed zijn als zij voor die dag eens bij een notaris of mediator te rade gaan om te kijken of er zaken zijn waar zij rekening mee moeten houden of dat er nog iets geregeld moet worden voor de grote dag. Ook is het goed om adviezen in te winnen hoe de boekhouding moet worden bijgehouden om nadeel in de toekomst te voorkomen.

Dit valt wel onder de beperkte gemeenschap van goederen:

  • goederen die u tijdens het bestaan van de gemeenschap verkreeg en  goederen die u  al voor het huwelijk in mede-eigendom had;
  • alle voor het bestaan van de gemeenschap ontstane gemeenschapsschulden en alle schulden op goederen die reeds voor de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toe behoorden;
  • alle tijdens het bestaan van de gemeenschap ontstane schulden van u beide.

Dit valt niet onder de beperkte gemeenschap van goederen:

  • goederen die de echtelieden voor het huwelijk niet in mede-eigendom hadden en goederen die verkregen zijn door erfopvolging of gift, pensioenrechten en verknochte goederen;
  • schulden betreffende privégoederen;
  • schulden die behoren tot een nalatenschap.

Wie heeft wat en wie betaalt wat
Vanaf 2018 is het dus belangrijk om vóór het huwelijk aan te kunnen geven wat ieder inbrengt. En man en vrouw moeten goed bij houden hoe de geldstromen lopen tijdens het huwelijk. Ook als u trouwt met huwelijkse voorwaarden dient u alles goed bij te houden. De praktijk leert nu al dat dat slechts zelden goed gebeurt. Dus de verwachting is dat dit straks ook niet gaat gebeuren.

Dit wordt een probleem bij de scheiding
U en uw partner moeten kunnen aantonen wat wel en niet bij de gemeenschap van goederen hoort. Kan dat niet, dan geldt ‘bewijsvermoeden’. En dan horen de goederen bij de gemeenschap.  Met alle gevolgen van dien.

Want stel: een van de echtgenoten heeft alles secuur bijgehouden en de ander helemaal niet. Dan kan er scheefstand ontstaan doordat de goederen van deze persoon wel in de gemeenschap vallen en de goederen van degene die het netjes heeft bijgehouden privé goederen blijken te zijn.

Casus: Man is eigenaar van de woning. Na huwelijk lenen ze samen geld voor verbouwing.
Casus: Man heeft studieschuld opgebouwd voor het huwelijk. Voor de aflossing hiervan wordt gemeenschapsgeld gebruikt.

Art.1:102 BW
Na ontbinding van de gemeenschap blijft ieder der echtgenoten voor het geheel aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden waarvoor hij voordien aansprakelijk was; Voor andere gemeenschapsschulden is hij hoofdelijk met de andere echtgenoot verbonden, met dien verstande evenwel dat daarvoor slechts kan worden uitgewonnen hetgeen hij uit hoofde van verdeling van de gemeenschap heeft verkregen.

Bij schulden
Eigenlijk moeten stellen die willen gaan trouwen ook van elkaar weten wat ieder voor privé schulden heeft. Een schuldeiser kan namelijk zowel privé als gemeenschapppelijke goederen vorderen. Maar een echtgenote mag in dit geval eerst wijzen op bepaalde privé goederen van de man, die ook voldoende verhaal bieden voordat er gemeenschapsgoederen worden gevorderd.

Casus: Man heeft een privéschuld. Schuldeiser vordert de gezamenlijke auto om schuld af te betalen.
Casus: van privé naar gemeenschap.

We weten pas wat de gemeenschap waard is aan het eind bij de opheffing
Zolang de gemeenschap niet ontbonden is, kan er geen verdeling plaatsvinden. Dus u moet eerst het huwelijk ontbinden, zodat de gemeenschap eindigt. Dan kan er verdeeld worden. Zolang u 50%-50% verdeeld, is er niets aan de hand en hoeft u geen schenkbelasting te betalen. Dat moet wel bij andere percentages. Een notaris of mediatior kan u helpen om te voorkomen dat er belasting moet worden betaald.

Zoals ik al schreef: Het zou goed zijn als u voor het trouwen eens bij een notaris of mediator te rade gaat om te kijken of er zaken zijn waar u rekening mee moeten houden of dat er nog iets geregeld moet worden voor de grote dag. Ook is het goed om adviezen in te winnen hoe de boekhouding moet worden bijgehouden om nadeel in de toekomst te voorkomen. Ik help u daar graag bij. 

Met respect voor elkaar

Deze week las ik een mooi verhaal over twee mensen die uit elkaar gaan met respect voor elkaar en vooral hun kinderen. Ik heb dit onlangs in een mediation net zo meegemaakt. Eigenlijk toch nog het beste voor elkaar wensen, hoewel de middelen beperkt waren. Maar elkaar helpen en bijstaan, op gepaste afstand, zodat ieder een goede nieuwe start kan maken.
Samen hebben we alles ontvlochten en ondanks het verdriet dat er ook was krijg ik tenslotte nog een berichtje:
“Heb het fijn ervaren met jou, dank voor alles!”

Dit bericht verscheen op fiftyfiftymediation:

HET KAN

Het kan ook anders…

Hij was verbijsterd, toen hij me belde. Onthutst en intens verdrietig. Ooit waren ze vakantieliefjes. Zij kwam naar Nederland. Kregen uiteindelijk twee dochters samen. Na twintig jaar een stel en twaalf jaar huwelijk leek het opeens voorbij. Schijnbaar van de een op de andere dag.

Hij was zich ervan bewust dat het niet lekker liep de laatste jaren maar er was geen werkelijke angst dat het mis zou kunnen gaan. Het waren de bekende zeven ‘magere’ jaren, kleine kinderen, drukke banen, grote verantwoordelijkheden. Hij kon zich al weer verheugen op de vette jaren die zouden komen.

Intussen werd zij verrast door een overrompelende verliefdheid. Pas toen durfde ze echt aan zichzelf toe te geven dat het tijd was om elkaar los te laten als geliefden.

Voordat ze de moed kon opbrengen dat ook aan hem te vertellen had hij het zelf al ontdekt. Het was een mokerslag. Er was woede, frustratie en ongeloof over het ‘verraad’. En tegelijkertijd wilde hij alles, ja echt alles doen die eerste weken om het gezin bij elkaar te houden. Het verbond niet te verbreken.

Zij hield voet bij stuk en was harder, directer en onverbiddelijker naar hem dan ze zich vanbinnen voelde. Maar ze wist dat – als ze nu geen voet bij stuk zou houden – ze om de verkeerde redenen bij elkaar zouden blijven. Op dat moment kon ze niet anders. Ondanks de pijn, het verlies, het verdriet om wat voorbij was.

Beiden hadden daarna ruimte nodig, wilden de ander kunnen ontlopen. Elk om hun eigen redenen. Om de week wonen ze maandenlang weer als studenten, in een kamertje. Beetje bij beetje vertellen ze de kinderen wat er speelt. Ondanks de pijn, de boosheid en het onbegrip staat een ding voor beiden vast: de kinderen zullen geen slachtoffer worden van hun breuk. Nooit. Die belofte aan elkaar is niet onderhandelbaar.

Een mediator wordt ingeschakeld. Er worden – soms stroeve – gesprekken gevoerd. Het wordt duidelijk dat een scheiding onafwendbaar is. Het duurt lang, en het blijkt lastig om grip te krijgen op alle gevolgen van de scheiding. Maar ze komen eruit.

Langzaam maar zeker ontstaat een nieuw evenwicht. Meer afstand. De verhouding zijn koel maar respectvol. Ze zijn er honderd procent voor hun dochters, de verjaardagen worden samen gevierd, in ongeveinsde harmonie. Hoewel het ook nog schuurt. Maar ze blijven vastbesloten: de kinderen zijn het allerbelangrijkst. Zij hebben geen keus gehad en zullen zich moeten neerleggen bij de beslissing van hun ouders. Des te belangrijker dat ze zich te allen tijde geborgen voelen, ook als hun ouders samen zijn. Geen onderhuidse of uitgesproken spanningen.

Het lukt ze.

Inmiddels zijn er ruim drie jaar verstreken. Ze hebben allebei weer een eigen plek. Het co-ouderschap loopt soepel. De dochters bloeien. En hopen op momenten nog altijd dat papa en mama weer bij elkaar zullen komen. En dat mag. Ze zijn er allebei duidelijk over maar slaan de hoop niet kapot. Het mag. Het wordt begrepen. Dat die hoop erbij hoort.

Een paar maanden geleden zag ik ze samen op een familiefeestje. Alsof het nog altijd was zoals vroeger. Er was liefde, humor, herkenning, verbinding. We waren een familie, zo met z’n allen. Zelfs ik kreeg er hoop van.

Laatst aten hij en ik samen. Ik vroeg hoe hij er nu op terugkeek. Op die hele periode. En hoe het nu tussen hen was. Het was goed, zei hij. Het beste wat hem was overkomen eigenlijk. Een verrijking. De vanzelfsprekendheid van het samenzijn had plaatsgemaakt voor iets nieuws. Een ander verbond. Als ouders van hun twee prachtige kinderen. Als beste vrienden die aan een half woord van elkaar genoeg hebben. Die samen intens kunnen lachen, diepgaande gesprekken kunnen voeren en het hartgrondig met elkaar oneens kunnen zijn. Die elkaars tekortkomingen accepteren en elkaars kwaliteiten bewonderen. En die nog steeds van elkaar houden. Ondanks alles. Dankzij alles. Dat ontroerde me tot op het bot.

Het is niet zonder slag of stoot gegaan. Het was niet makkelijk. Op een zeker moment was een mediator nodig om hen de weg te wijzen uit de chaos. Om hen te helpen alles wat één geworden was te ontvlechten. Maar verder hebben ze het zelf gedaan. Omdat ze echt, oprecht en overtuigd – op de moeilijkste momenten – over hun eigen schaduw heen zijn gestapt. En daarmee hun eigen belang ondergeschikt hebben gemaakt aan het belang van de ander. En vooral aan het belang van hun kinderen.

En ik kan eigenlijk geen reden bedenken om dat laatste niet te doen. Zij hebben mij laten zien: het kan.

Meer aandacht voor de mens in plaats van alleen getallen

Vraag de patiënt of hij klaar is om naar huis te gaan

Voor de patiëntveiligheid in het ziekenhuis zijn het hebben van oprechte aandacht voor de patiënt, goede communicatie met de patiënt en optimale samenwerking tussen zorgverleners de belangrijkste factoren. Louise van Galen deed hiernaar (inter)nationaal onderzoek bij de afdeling (acute) interne geneeskunde van VUmc. Ze heeft onder andere onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van enkele kwaliteitsindicatoren zoals onverwachte heropnames en sterfte in het ziekenhuis. Zij trekt deze indicatoren in twijfel, en beargumenteert dat het gebruik van deze indicatoren vaak geen betrouwbare afspiegeling is van de daadwerkelijke veiligheid en kwaliteit van zorg in ziekenhuizen. “We moeten meer in gesprek met de patiënt en ons minder laten leiden door allerlei metingen en getallen. Dat verhoogt de veiligheid en kwaliteit van de zorg.” Van Galen promoveert op 27 juni bij VUmc.

Nederlandse ziekenhuizen staan wereldwijd bekend als de veiligste ter wereld, maar het kan altijd beter. Door de vergrijzing en de marktwerking in de zorg neemt de druk op ziekenhuizen toe. Hierdoor kan de patiëntveiligheid in gevaar komen. Ondanks toegenomen aandacht voor en projecten ter bevordering van de patiëntveiligheid komen ongewenste uitkomsten nog steeds veel voor. Als gevolg hiervan krijgt 1 op de 10 patiënten te maken met ongewenste schade tijdens zijn traject door de zorgketen. Van Galen: “Dit gaat van de behandeling door huisartsen, wijkverpleegkundigen tot aan de artsen, specialisten en het verplegend personeel in het ziekenhuis en verpleegtehuis.”

Actief patiënten betrekken bij hun ziekteproces gedurende de opname, en bij het ontslag simpelweg aan het bed vragen of zij klaar zijn naar huis te gaan, zou al een stap in de goede richting kunnen zijn. Dit bleek uit een onderzoek met 1400 heropnames dat werd uitgevoerd in 15 ziekenhuizen binnen Europa.
Dit proefschrift geeft met een benadering vanaf de ‘werkvloer’ een startschot voor een nieuwe veiligheidscultuur in de zorg. Deze wordt breed onderschreven; Van Galen deed onderzoek bij tientallen ziekenhuizen in Nederland en in het buitenland. Overal was een grote bereidheid om mee te doen en te leren.
“Het zou goed zijn als wij allen meer aandacht hebben voor menselijke zaken, in plaats van zuiver nadruk te leggen op van buiten opgelegde, meetbare zaken,” aldus de onderzoeker.

bron: Persbericht

Dinsdag 27 juni promoveerde Louise van Galen op haar proefschrift ‘Patient Safety in the Acute Healthcare Chain – Is it safer@home?’

 

 

Hogere bedragen geëist voor letselschade ook in Nederland

Onlangs las ik een artikel in het Dagblad van het Noorden over het feit dat Nederlandse verzekeraars stellen, dat zij steeds meer geld kwijt zijn aan het vergoeden van letselschadeclaims.

Begin april 2017 bevestigde de rechtbank Noord-Nederland namelijk dat de nabestaanden van een 54-jarige man uit Assen recht hebben op € 125.000,- smartengeld. De man overleed drieënhalve maand na een fatale aanrijding op een zebrapad in Assen.  Volgens de letselschade advocaat Liesbeth Poortman uit Groningen, die de nabestaanden in deze zaak bijstond, schept het vonnis een precedent voor vergelijkbare zaken.

Toch staat iedere zaak op zich.
Er zijn iedere keer weer andere omstandigheden waar men rekening mee moet houden. Daarom zijn dergelijke zaken ook zo moeilijk te berekenen. Hier zou juridisch meer duidelijkheid over moeten komen. Verder is het zo, dat iemand die in Nederland smartengeld claimt, daar in principe wel zelf om moet vragen. Dus dat kan de familie niet achteraf in zijn/haar plaats doen. Daarom heeft de man uit Assen vlak voor zijn overlijden nog een filmpje op laten nemen, waarin hij dat nog met moeite kon aangeven. Geld voor zijn gezin. Dat vond hij belangrijk!

De rechter bood partijen de mogelijkheid er samen uit te komen
Maar helaas zijn de gesprekken daarover niet tot stand gekomen. Dat is jammer, want met mediation had de mogelijkheid bestaan tot een gezamenlijk gedragen oplossing voor het conflict te komen.  Volgens de advocaat is de uitspraak belangrijk. Volgens haar zijn de verzekeraars hier erg van geschrokken. Dit biedt mogelijkheden voor anderen om ook hogere eisen voor smartengeld in te gaan dienen.

Gezamenlijk om de tafel gaan met een mediator die bekend is met medische zaken kan uitkomst bieden. Een oplossing die door beide partijen gedragen wordt kan meer tevredenheid en rechtvaardigingsgevoel brengen dan een afgedwongen uitspraak van de rechter.

Oelewapper

Ik ben een fan van Daniël Lohues.
Afgelopen zaterdag las ik zijn column in het Dagblad van het Noorden.
Over zijn buren, de familie Uil.
Eerst waren ze heel leuk, maar later was hij ze liever kwijt dan rijk….
Oelewappers…prachtig gevonden!

En mooi verhaal weer en uit het leven gegrepen, zou ik zeggen.
We hebben er allemaal misschien wel eens mee te maken gehad.
Eerst leek het heel leuk, maar later komen er toch problemen.
Erover praten helpt om eruit te komen; om gezamenlijk een oplossing te vinden.

Heeft u ook problemen met uw buren? uw familielid? uw collega?
Ik help u om eruit te komen en het conflict op te lossen!

Oelewapper
Ja, ik zag ze al wel eens vliegen. In het tweeduister en daarna, achter het huis. Mysterieus. Je hoort ze niet als ze vliegen. Twee uilen. Die maken geen geluid als ze klappen met hun vleugels. Een prachtig voorbeeld van evolutie. De allereerste uilen ooit hadden vleugels die je gewoon hoort tijdens het vliegen. Maar omdat ze ’s nachts gingen jagen, hoorden muisjes de uil al aan komen. De uilen met de minst geluid makende vleugels vingen de meeste muisjes. De fladderaars overleefden niet. De iets stillere uilen maakten jonkies met andere stille uilen. En daar de stilste uilen van, vingen weer het meest. Die maakten weer jonkies met andere nog stillere uilen. En die ontwikkeling ging maar door en door. En nu hebben uilen de veertjes precies zo aan de vleugels zitten, dat het vliegen geruisloos gaat.
Het vliegen wel ja. Maar uilen kunnen ook piepen. Achter het huis heb ik wat bomen staan. Daar zitten ze in. Dat piepen gaat best hard. De ene uil blijft op het nest met de uilskuikens. De ander gaat op pad om te jagen. Die vliegt dan met de gevangen prooi in het donker terug naar het nest, en piept dan zo van: “waor be’j?” Op het nest piept de ander terug: “hierzoot!” De vliegende uil piept keihard terug: “ja, waor dan?” Die op het nest weer: “ja hier jonge, dikke sjomp!” En dat dus de hele nacht door.
De eerste nacht dat het gebeurde, vond ik het nog mooi. De tweede nacht vond ik het al wat minder. De derde nacht was het mooiste er wel af. Het is echt hard, ik overdrijf niet. Piep! Piep! Piep! Dus ik het raam dicht. Oordopjes achter in een laadje gevonden. Hielp niks. Ik naar buiten. Roepen. “Gao toch weg! Het is hier niet de Fabeltjeskrant!” Heb een paar keer met een ongeladen buks geschoten. Ze stopten niet eens met piepen. Op een gegeven moment liep ik in adamskostuum, met een brandende, opgerolde krant als fakkel, te wapperen en te schreeuwen onder de bomen. Toen zijn ze weggevlogen. Heel ver in de verte hoorde ik ze nog piepen. Maar toen kon ik niet meer slapen omdat ik dacht aan die uilskuikens die nu misschien wel zouden verhongeren.
(Dagblad van het Noorden, 8 juli 2017)

Nieuwe ontwikkelingen in de klachtenbehandeling in de zorg

De wetgever wilde met de nieuwe wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen in de Gezondheidszorg (Wkkgz) die op 01-01-2017 is ingevoerd, bereiken dat klachten over de geboden zorg laagdrempeliger zouden kunnen worden behandeld.

Tot dat moment gingen grote verzekeraars als Centramed en Medirisk er uiteindelijk over en was het voor individuele burgers/klagers schier onmogelijk daar doorheen te breken door met voldoende argumenten hun beweringen te kunnen weerleggen. Ministers als Hoogervorst en Klink hebben jarenlang naar deze wet toegewerkt.

De route voor het indienen van een klacht is als volgt:

1. Nadat de klacht is ingediend (art. 5) vindt eerst, samen met de onafhankelijke klachtenfunctionaris (iedere zorginstelling is verplicht een onafhankelijke klachtenfunctionaris in dienst te hebben) bemiddeling/mediation plaats op vrijwillige en vertrouwelijke basis om te kijken of de relatie tussen klager en zorgverlener hersteld kan worden, de communicatie weer op gang gebracht kan worden en er eventueel een oplossing voor het conflict kan worden gevonden.

2. Als de bemiddeling niet tot een bevredigend resultaat leidt, kan de klager een officiële klacht indienen bij het hoogste orgaan van de organisatie, bijvoorbeeld de Raad van Bestuur. Dit moet schriftelijk gebeuren (art. 6 lid 2 sub a); dan gaat namelijk de termijn lopen. De onafhankelijke klachtenfunctionaris informeert de klager over de mogelijkheden en helpt de klager desgevraagd bij het opstellen van de klacht en stuurt de bevindingen van de bemiddeling mee. De RvB moet binnen 6 weken (uitstel met 4 wkn is mogelijk) een schriftelijke reactie aan klager sturen met daarin een oordeel over de klacht. Zij kan ter advisering de klacht voorleggen aan een interne Adviescommissie.

3. Als ook dit oordeel niet naar tevredenheid van klager is, kan die zich wenden tot de Geschillencommissie waar de zorgaanbieder bij is aangesloten. Deze Geschillencommissie is goedgekeurd door de minister. Dit gaat betrekkelijk eenvoudig: klager betaalt een kleine vergoeding (entreegeld), maar hoeft geen advocaat in de arm te nemen. De Geschillencommissie kan tevens een uitspraak doen over een financiële vergoeding (tot €25.000,-). Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk. Hier moet men zich goed van bewust zijn. De uitspraak is bindend.

Doordat alles nog heel nieuw voor iedereen is, merk je dat een en ander nog onwennig aanvoelt. Ook de zorgorganisaties weten nog niet precies wat er met deze nieuwe klachtenregeling allemaal gaat veranderen.

Punt is dat als een klacht wordt ingediend bij de Geschillencommissie de zorgaanbieder best een fors bedrag aan entreegeld moet betalen. Daarnaast zijn zij ook nog verzekerd (premie betalen) bij de reeds genoemde grote verzekeraars die claims tegen hen behandelen.

Als mediator in de zorg zie ik een rol voor onze vakgroep weggelegd om reeds in een vroeg stadium met partijen om de tafel te gaan zitten om te bezien of het conflict in de minne kan worden afgedaan en er een schikking kan worden getroffen middels een eventuele coulanceregeling.

Dat er veel met deze wet gaat veranderen staat voor mij echter vast.

Ook over onvriendelijk of onheus gedrag van zorgverleners en het niet of onvoldoende informeren van patiënten/cliënten kan men een klacht indienen. Dus niet alleen over de zuivere medische/verpleegkundige zorg, maar ook over de communicatie; de zachte kant van de zorg. Een onwennig gebied voor veel zorgverleners.

Het is misschien aan te raden om hier tijdens hun scholingsperiode meer aandacht aan te schenken. Niet iedereen is van nature goed in communiceren.

Uiteindelijk is de bedoeling van deze nieuwe wet dat daarmee de kwaliteit van zorg wordt verbeterd. Dat we er met z’n allen van leren.

De dynamiek van groepsmediation

Deze week volgde ik in Groningen de cursus Groepsmediation. Het werd gegeven door Karen van Oyen, co-auteur van het boek:  Groepsmediation, dynamiek, procesvormen en werkvormen, 2e druk, Sdu.

NMI kennisreeks - Groepsmediation 2e gewijzigde drukHoe meer mensen betrokken zijn bij het conflict, hoe meer er een complexe dynamiek van beïnvloeding ontstaat. Ik heb hier vaak mee te maken, zowel vanuit mijn functie als mediator in de zorg, alsook bij familieconflicten zijn er vaak meerdere partijen, die allemaal op de een of andere manier een rol hebben in het conflict. Het vergt soms enige tijd om helder te krijgen hoe de rollen verdeeld zijn en welke dynamiek er binnen zo’n groep speelt.

Neem bijvoorbeeld een ruzie binnen een maatschap. Vragen die dan door mijn hoofd spelen zijn:

  • Wie heeft met wie een conflict en wie zijn er nog meer bij betrokken?
  • Wie hebben onderling een band?
  • Welke invloed heeft de omgeving?
  • Wie betrek ik bij de mediation en wie juist niet?
  • Hoe pak ik het effectief aan?
  • Ga ik direct aan de slag met het hele team of eerst met een deel van de groep?

Met deze cursus kreeg ik meer tools en handvatten om dit soort mediations goed aan te kunnen pakken.

Het helpt mij om bij het analyseren van conflicten binnen en tussen groepen een procesontwerp te maken waarin ik ook het krachtenveld in kaart breng d.w.z. de plaats tegenover elkaar en de invloed op elkaar. Dat geeft inzicht in de verschillende dimensies van conflicten met meerdere personen en welke rollen iedere partij daarin heeft. Daarnaast kregen de cursisten diverse werkvormen aangereikt. Ook werkvormen waar ik nog niet mee gewerkt heb, bijv. de carrousel en de thematafels. Vooral die laatste ga ik zeker gebruiken in mijn groepsmediations!

Informatie uit klachten wordt nog onvoldoende gebruikt

Veel onderdelen van de nieuwe Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (Wkkgz) hebben al vorm gekregen in ziekenhuizen, maar dit geldt niet altijd voor andere delen van de gezondheidszorg. Dit blijkt uit een nulmeting die onderzoeksinstituut NIVEL heeft uitgevoerd, op verzoek van het ministerie van VWS.

De Wkkgz is per 1 januari 2016 van kracht geworden en vervangt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector en de Kwaliteitswet zorginstellingen. De belangrijkste thema’s van de Wkkgz zijn: het klachtrecht, de cliënteninformatie en openheid, en kwaliteit, veiligheid en goed bestuur. In de Wkkgz ligt de nadruk op afhandeling van klachten zonder vastgelegde procedures, gericht op het vinden van een oplossing.

Veel klachten worden op dit moment al zo afgehandeld, wat volgens het NIVEL vaak leidt tot betere uitkomsten voor klagers. Toch is er op dit punt nog vooruitgang te boeken, zeker als het gaat om de manier waarop betrokken zorgverleners zelf reageren als een cliënt een klacht aan de orde stelt. Vanuit het perspectief van patiënten is de directe reactie van de betrokken hulpverlener op een klacht te vaak “teleurstellend”. Ook wordt informatie uit klachten nog onvoldoende gebruikt bij het verbeteren van kwaliteits- en veiligheidsbeleid van zorgaanbieders.

Open communiceren met patiënten
Over de mate waarin artsen open communiceren met patiënten na een medisch incident zijn volgens het NIVEL geen harde gegevens beschikbaar. “Die openheid is zowel van belang voor individuele cliënten als voor zorgaanbieders om te kunnen leren van deze incidenten. Slechts een klein percentage van cliënten en een kwart van onderzochte artsen denkt dat die openheid gegeven wordt.”

De kwaliteits-en veiligheidsinformatie die voortkomt uit veiligheidsmanagementsystemen wordt niet systematisch gebruikt voor leren en verbeteren. Hoewel ziekenhuizen “volop investeren” in veiligheidsmanagementsystemen, komt er vaak geen feedbackloop tot stand waarbij men de beschikbare informatie gebruikt om te leren en te verbeteren. Het NIVEL noemt die feedbackloop van groot belang voor goed bestuur.

In andere deelsectoren in de zorg heeft veiligheidsmanagement wel de aandacht, maar is men minder ver in de implementatie van veiligheidsmanagementsystemen. Hier liggen dus nog volop kansen om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te verbeteren.

Minister Schippers
In haar brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van deze nulmeting constateert minister Schippers van VWS: “De uitkomst (van deze nulmeting) bevestigt de noodzaak voor de Wkkgz, gericht op een snellere en meer effectieve klachtafhandeling en leren van klachten en incidenten, ter verbetering van de kwaliteit van zorg.”

Deze blog is afkomstig van Skipr.